woensdag 20 december 2017

Koen Strobbe ondervraagd

Koen Strobbe werkt en woont in de Provence, waar hij vijftien jaar lang wijnbouwer was. Na zijn bestseller Kruis en munt schreef hij samen met Pieter Aspe het succesvolle Blankenberge blues. Hun eerste gedeelde pennenvrucht kwam bij verschijning meteen binnen op de eerste plaats in de boeken top tien. Met zijn nieuwe Provence-thriller De wolf van Colombes keert Strobbe terug naar zijn roots.




*Wil je jezelf voorstellen aan de hand van 5 kenmerken?

Humor, smaak, liefde, vrijheid, consequentie

*Je kent zowel Frankrijk, Duitsland en België goed. Waarin verschillen de landen en waarin komen ze overeen?
welke eigenschap van de bewoners van elk land waardeer je zeer en welke minder?

Fransen en Duitsers lijken veel meer op elkaar dan ze zelf graag zouden toegeven. Dat ‘formele’ bijvoorbeeld: zowel Fransen als Duitsers houden ervan om elkaar enorm lang met ‘u’ aan te spreken en zitten graag vastgeroest in starre omgangsvormen. En dan zijn de Duitsers (zeker die in het zuiden) vaak nog ‘losser’ dan de Fransen :-)
Fransen zijn ook de kampioenen van het chauvinisme. Iets is fabuleus omdat het Frans is, los van de objectieve kwaliteit. Daar zijn zelfs de Duitsers realistischer in. En Belgen, tja, die zijn daar zelfs meer-dan-realist: die staan in de regel het eerst in de rij om het eigen land met de grond gelijk te maken ;-)

Bij de Belg (of althans de Vlaming, want tussen Franstalige Belgen en Fransen zijn er niet zo veel verschillen), waardeer ik de zin voor relativeren en de zelfspot. Wat ik minder waardeer is de neiging om veel te snel tevreden te zijn, ook met een tweede plaats. (Daarin onderscheiden Vlamingen zich van Nederlanders, die er wel steeds voor gaan).
De Duitser waardeer ik om zijn historisch relativisme. Dit volk heeft echt wel geleerd uit zijn geschiedenis.
De Fransen hebben een zekere flair om ‘los te laten’, al hebben ze die, sinds Sarkozy en Hollande, deels wel vervangen door een iets te sterk defaitisme.



*Je deed mee aan de verhalenwedstrijd voor de Aspe award vorig jaar en dat was de reden om eindelijk eens te schrijven. Waarom waagde je nooit eerder de sprong?


Ik heb altijd al een ‘verschrikkelijke’ drang gevoeld om verhalen te verzinnen en op te schrijven. Ik denk dat ik voor het eerst wist dat ik ‘schrijver wilde worden’ toen mijn leraar Nederlands mijn dertienjarige klasgenootjes vertelde dat “die Strobbe een keigoed verhaal had gebracht bij het ‘opstel-proefwerk’”. Mijzelf is hij dat nooit komen vertellen hé, ik moest het stellen met mijn 10/10 :-)
De drang om te schrijven heeft zich dan, na de middelbare school, allereerst vertaald in mijn studies Germaanse Filologie. Ook tijdens mijn studententijd schreef ik veel: literaire wedstrijdjes, stukken voor het studententijdschrift, dat soort dingen.
Zelfs mijn eerste job was nog right up my alley: copywriter in een topcreatief reclamebureau. Maar dan ben ik, om voor mij onverklaarbare redenen :-), afgegleden naar de verkoop en de marketing en werd het een hele tijd tekststil in mijn hoofd.
Pas nadat mijn vrouw en ik besloten hadden om in Frankrijk wijn te gaan maken, kwam met dát creatieve proces ook de drang om te schrijven terug.
Dan kwam uitgever Manteau met zijn kortverhaalwedstrijd en was ik plots terug aan het schrijven.

*Je vertelde me  dat je nieuwste boek De wolf van Colombes nogal verschilt van
je eerste boek. Je noemt Kruis of munt Tarantino achtig. Houd je van die Tarantinosfeer?
Waarom wilde je je nieuwewe boek op een andere manier schrijven?
Eerlijk gezegd vind ik het nog steeds a la Tarantino. Hoe een gewoon lijkend verhaal langzaam hand horrorkanten krijgt nl. Dus is je poging mislukt?

Ik houd enorm van Tarantino en vooral van zijn unieke gave om intelligent filmisch vertellen te combineren met bruut geweld.
In die zin is het een groot compliment dat je dat Tarantineske ook in De wolf van Colombes terugvindt. Je bent trouwens niet de eerste die het me zegt ;-)


*Ik zie veel positieve kritieken? Wat vind je van de kritieken? 
Wat doe je als je wel wat negatiefs zou horen?

Kritieken zijn vooral leuk als ze positief zijn, of als je écht iets leert uit een negatieve kritiek.
Schrijvers die zeggen dat ze boven de kritieken staan, liegen. (Daarom lezen heel veel schrijvers geen kritieken meer over hun boeken).
Als je een negatieve kritiek leest, is het de kunst om daaruit een positieve boodschap voor je zelf te filtreren. Je kan altijd en van iedereen nog iets leren. Het enige wat je niet mag doen is er je schrijfstijl door laten beïnvloeden.

*Hoe schrijf je letterlijk? Trek je je helemaal terug? Heb je muziek aan? Weet je al helemaal wat je gaat schrijven of laat je je leiden door het verhaal?

Ik schrijf in een soort ivoren torentje, boven het huis, vanwaar ik een uniek zicht heb op de wijngaarden rondom en de Cévennen in de verte.
Als het perfect stil is in huis, dan schrijf ik zonder muziek. Van zodra er iets is dat me stoort, luister ik altijd naar dezelfde 28 pianostukken, die zich, boek na boek, eindeloos herhalen.
Mijn verhalen bereid ik maandenlang voor in mijn hoofd, zonder iets op te schrijven. Dan, als het verhaal klaar is, schrijf ik de hoofstukken kort uit in ‘fiches’, die ik nadien tot hoofdstukken uitwerk. Tijdens het schrijven verander je natuurlijk nog dingen, soms zelfs heel essentiële.

*In je nieuwste boek speelt een truffelboer 1 van de hoofdrollen. Hoe kwam je op deze persoon.
Zelf ben je wijnbouwer  in de Provence.  Niet iets wat je als klein jongentje bedenk dat je dat wil worden als je groot bent. Wat was dat wel? En hoe kwam je tot wijnbouwer?

De streek waar ik woon is niet enkel een wijnstreek, maar ook een belangrijke truffelstreek. Ik ken een aantal truffelaars, die ook op onze grond wilde truffels komen zoeken met hun hond.
Eigenlijk wilde ik net wel als klein jongetje al ‘boer worden’. Dat het wijnboer geworden is, heeft te maken met een grote liefde voor de natuur, het landschap en de culinaire kwaliteiten van Zuid-Frankrijk. Mijn vrouw en ik besloten vijftien jaar geleden om van niets een wijndomein op te bouwen. Nu, vijftien jaar (en heel veel pijnlijke spieren) later, hebben we het domein verkocht. Voor alles is er een tijd.

*Hoe ziet een normale doordeweekse dag er bij jou uit?


Om 7 uur opstaan, douchen en ontbijten met de familie. Van zodra mijn zoontje naar school vertrekt, zo tegen 8 uur, beklim ik de trap naar boven en schrijf tot ongeveer 13 uur. Als ik in de namiddag nog zin heb, schrijf ik nog meer, anders houd ik me bezig met allerlei ‘huiselijke taken’.

*Ben je een liefhebber van bijzonder eten? Eet je graag truffels?
Wat is jouw lievelingskostje

Ik ben een pasta-fanaat. Heel langzaam en lang gesudderde sauzen en handgemaakte pasta.
De Franse keuken ligt me ook wel, als hobby-kok. En truffels, in het juiste seizoen, zijn natuurlijk het nec plus ultra.

*De mix of boeken ook voor de buren, in dit geval Nederland, geschikt zijn blíjft altijd een lastige kwestie. Waarom is jouw boek geschikt voor de Hollanders?

Mijn verhalen spelen zich af in de Provence, met Franse of internationale hoofdpersonages. Dat is anders dan bij de gemiddelde Vlaamse of Nederlandse thrillerauteur.
Of je nu Nederlander, Belg, Duitser of Engelsman bent: de Provence heeft een magische aantrekkingskracht. In die zin zijn mijn boeken internationaal.
Ik geloof dat ik, door het feit dat ik nu al vijftien jaar in Zuid-Frankrijk woon, een unieke kans krijg om het concept ‘thriller’ te combineren met de lokale psyche die ik ervaar en de even authentieke belevenissen die me hier te beurt vallen. Ik heb ondertussen, tussen en met de boeren, vijftien jaar keihard gewerkt en lief en leed met de ‘plaatselijke bevolking’, zoals dat zo mooi heet, gedeeld. Wat ik schrijf komt dus niet zomaar van achter een schrijftafeltje op een of andere zolder in Antwerpen of Amsterdam tot bij mijn lezers, maar ademt authenticiteit uit. En dat is wat ik wil brengen: diepgaande, spannende, soms lichtjes gruwelijke, verhalen die de mensen ook meteen terugbrengen naar het magische vakantiegevoel dat ze aan een verblijf in het zuiden overhouden. De droom en de nachtmerrie samen, als het ware.



*Lees je zelf veel? 
Met wie zou je jezelf eigenlijk willen vergelijken qua schrijfstijl?

Ik lees heel graag thrillers, maar wel met een minimum aan literaire kwaliteit. Dan Brown is voor mij het instapniveau, al zit zijn laatste boek er nu toch onder. Auteurs als Harris, Tartt of Dicker kan ik wel smaken. Daarnaast lees ik ook graag Cabré, Zafón, Rushdie en Irving.
Vergelijken met andere auteurs is moeilijk. Ik denk dat mijn vertelstijl heel filmisch is, dus als ik me al met andere creatievelingen wil vergelijken, dan liever met het filmvak, zonder namen te noemen.


*Met welke auteur zou je wel eens een avondje willen bomen ( langdurig spreken) over het schrijfvak?

Ik ben op dit ogenblik Golden House van Rushdie aan het lezen. Met hem zou ik heel graag praten. Die man heeft zoveel gegeven voor zijn schrijverschap. Heel weinig mensen hebben nog een echte roeping; bij Rushdie lijkt me dat wel het geval.

*Als ze jou voor een jaar op een onbewoond eiland welke drie dingen neem je dan mee?

Vuur, een pan en een jachtgeweer.

*Wat is jouw guilty pleasure op snoepgebied?

Hier in Uzès staat een Haribo-fabriek. Zegt dat genoeg? ;-)

*Bij welke bijzondere gebeurtenis in de geschiedenis had je graag bij geweest?

Parijs tijdens de bevrijding na WOII. Die euforie moet fantastisch geweest zijn.

*Met welk bekend iemand zou jij wel eens in gesprek willen gaan?

Donald Trump. Het lijkt me voor elk normaal denkend mens een uitdaging om het brein van die man proberen te doorgronden.

ps: check de toffe winactie deze week

Geen opmerkingen:

Een reactie posten